-
1 iemand met jij aanspreken
iemand met jij aansprekentutoyer qn. -
2 iemand met mevrouw aanspreken
iemand met mevrouw aansprekenappeler qn. madame -
3 iemand met u aanspreken
iemand met u aansprekenvouvoyer qn. -
4 aanspreken
1 [beginnen te gebruiken] entamer2 [toespreken] s'adresser à♦voorbeelden:zijn kapitaal aanspreken • entamer son capital2 iemand brutaal aanspreken • apostropher qn.ik heb hem erover aangesproken • je lui ai demandé des explicationsiemand met mevrouw aanspreken • appeler qn. madameiemand met jij aanspreken • tutoyer qn.iemand met u aanspreken • vouvoyer qn.iemand over zijn gedrag aanspreken • réprimander qn. au sujet de sa conduite1 [in de smaak vallen bij] plaire à -
5 iemand met jij en jou aanspreken
iemand met jij en jou aansprekentutoyer qn.Deens-Russisch woordenboek > iemand met jij en jou aanspreken
-
6 jij
1 tu; 〈 met nadruk〉 toi, tu …♦voorbeelden:1 iemand met jij en jou aanspreken • tutoyer qn.dat zeg jij! • c'est toi qui le dis!zeg, jij-daar! • dis donc, toi, là-bas!jij hier? • toi, ici?hou je mond, jij! • toi, tais-toi!
См. также в других словарях:
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon